Nederlanders en hun woningen: waar en hoe wonen we eigenlijk? (deel 1)

Aantal woningen in Nederland

Eind maart 2022 telde Nederland 17.641.147 inwoners. Die leven inmiddels in ruim 8 miljoen woningen, waarvan 83 procent gebouwd is vóór het jaar 2000. 

Aantal koopwoningen

Nederland telt rond de 4,6 miljoen koopwoningen, circa zes op de tien woningen. Een groot aantal wordt door particulieren als twee of derde woningen verhuurd.

Aantal huurwoningen 

3,4 miljoen woningen zijn bestemd voor de verhuur, ruim vier op de tien woningen. In de vier grote steden zijn meer huurwoningen dan koopwoningen.; het aandeel huurwoningen is groter dan gemiddeld in Nederland. De cijfers zijn als volgt:

Amsterdam	Rotterdam	Den Haag	Utrecht	Maastricht	Eindhoven
70%	65%	58%	55%	60%	56%

Buiten de Randstad zien we vooral gemeenten met 60 tot 80 procent koopwoningen van de totale woningvoorraad. Soms zelfs met uitschieters tot boven de 80 procent, zoals Rozendaal dat slechts 11 procent huurwoningen telt.   

Ruim 8 miljoen, meer dan 47 procent, van het totale aantal inwoners in ons land woont in de Randstad. 

Helft woningen staat in Noord-Brabant, Noord-Holland en Zuid-Holland

De provincies Zuid- en Noord- Holland bevatten samen met Noord- Brabant meer dan de helft van de Nederlandse woningvoorraad.

Aantal woningen
Zuid-Holland	1,7 miljoen
Noord-Holland	1,4 miljoen
Noord-Brabant	1,2 miljoen

De gemeente Amsterdam telt de meeste woningen, ruim 454.000, bijna zes procent van alle woningen in Nederland. In Flevoland staat het kleinste aantal woningen (176.000), gevolgd door Zeeland (bijna 189.000) en Drenthe (225.000). In deze drie provincies staat ruim 7 procent van de Nederlandse woningvoorraad. Schiermonnikoog is met minder dan zeshonderd woningen de gemeente met het kleinste aantal woningen. 

Groei woningvoorraad

Tussen 2000 en 2009 groeide de woningvoorraad door nieuwbouw jaarlijks doorgaans met ruim 1 procent, gemiddeld zo’n 76.000 woningen per jaar. Op het dieptepunt in 2014 was dat percentage gedaald tot 0,6 procent (45.000). In de vijf jaren daarna groeide het aantal nieuwbouwwoningen tot ruim 70.000 in 2019. In 2020 en 2021 werden er iets minder woningen opgeleverd.

Particuliere huishoudens

Er zijn nu circa 8 miljoen particuliere huishoudens in Nederland, waarvan 3,1 miljoen eenpersoonshuishoudens. Gemiddeld wonen er 2,18 mensen in een Nederlands huishouden, in 1961 was de gemiddelde huishoudensgrootte nog 3,54. Het aantal mensen dat in Nederland alleen woont (momenteel rond de 18 procent), neemt al sinds de jaren zeventig toe. Alleenwonenden zijn relatief vaak twintigers, maar boven de zeventig is de kans om zonder anderen te wonen het grootst. Dat geldt vooral voor vrouwen, die doorgaans op latere leeftijd overlijden dan hun partner. In 2,6 miljoen van de in totaal 8 miljoen huishoudens in Nederland wonen één of meer kinderen. Dat zijn meestal gezinnen van twee gehuwde ouders, maar ook met één ouder of twee ouders die niet getrouwd zijn.

Gemiddelde woonoppervlakte: 65 m²

Woonoppervlakte alleenwonenden: 88 m²

Woonoppervlakte gezinnen met kinderen: 38 m²

Qua woonoppervlakte zijn er grote verschillen tussen regio’s en ook tussen het beschikbare woonoppervlakte naar type huishoudens. In de Randstad is het gemiddelde woonoppervlak per persoon doorgaans kleiner dan daarbuiten. In de grotere steden is het woonoppervlak gemiddeld het kleinst. In Gemiddeld heeft een Nederlander 65 m² woonoppervlakte, in Amsterdam is dat per persoon gemiddeld 49 m².

Begrijpelijkerwijs neemt een huishouden dat uit meer personen bestaat, ook toe in woonoppervlakte. Per persoon hebben grotere huishoudens gemiddeld echter juist minder ruimte en alleenwonenden de meeste woonoppervlakte per persoon: 88 m². In een aantal grotere steden, zoals Amsterdam, Utrecht en Groningen, hebben alleenstaanden minder dan 70 m² aan woonoppervlakte.

Gezinnen met kinderen

Driekwart van de paren met kinderen woont in een woning met minimaal 100 m². Maar doordat het woonoppervlak door meer personen wordt gedeeld, hebben ze gemiddeld genomen het minste woonoppervlak per persoon. In de Randstad en de grote steden is duidelijk minder woonoppervlak dan daarbuiten. Paren met kinderen bewonen per persoon gemiddeld 38 vierkante meter per persoon. Paren met kinderen in Amsterdam wonen gemiddeld genomen nog op minder woonoppervlakte.