Geen kerstgedachte bij het Ministerie van Financiën

Luc van Dijk

Partner bij Rechtstaete, Vastgoedadvocaten en belastingadviseurs

Een paar dagen voor kerst spreekt de nieuwbakken Staatssecretaris van Financiën, Tjebbe van Oostenbruggen (NSC, ik zeg het er maar even bij), het voornemen uit tot een ‘technische invulling’ binnen het box 3 stelsel. Concreet: het forfaitair rendement wordt met ingang van 2026 verhoogd met 1,78 procentpunten en het heffingsvrije vermogen wordt verlaagd tot € 52.048. Voor onder meer woningbeleggingen betekent dit een forfaitair rendement van 7,66% uitgaande van het forfaitair rendement van 5,88% in 2025. Waarom? Omdat de Hoge Raad in het zogenoemde Kerstarrest in 2021 heeft vastgesteld dat het box 3 stelsel in strijd is met onder meer het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens).

Daadwerkelijk rendement zonder aftrek van kosten

Als noodgreep had de toenmalige Staatssecretaris Marnix van Rij (CDA) het zogenoemde Overbruggingsstelsel ingevoerd, nog steeds een forfaitair stelsel dat de periode moest overbruggen tot Financiën een keertje met een nieuw stelsel op de proppen zou komen. Op 6 juni van dit jaar heeft de Hoge Raad ook dit forfaitaire stelsel afgeschoten als strijdig met het EVRM en, omdat Financiën het zelf kennelijk niet voor elkaar krijgt, er een alternatief stelsel voor in de plaats gesteld. Aangezien de Hoge Raad niet op de stoel van de wetgever mag zitten, is dit stelsel uitgewerkt conform de uitgangspunten van box 3 bij de totstandkoming ervan in 2001. Dit alternatieve stelsel heet gebaseerd op werkelijk rendement, maar kosten zijn niet aftrekbaar (met uitzondering van rente) en een niet-gerealiseerde waardestijging (of daling) telt gewoon mee. Leuker kan ook de Hoge Raad het niet maken.