De opvolger van box 3: vastgoed mag niet klagen

Laten we 'ns kijken wat er wél goed gaat in de box 3 aanpassing.

Shutterstock/ Sean Bear
Luc van Dijk

Partner bij Rechtstaete, Vastgoedadvocaten en belastingadviseurs

Aan het einde van zijn termijn als staatssecretaris van Financiën, kort voor de verkiezingen, kwam Marnix van Rij met het concept wetsvoorstel voor de Wet werkelijk rendement box 3. Het idee achter dit voorstel was dat de praktijk alvast kon meedenken en inbreng kon aanleveren, zodat een nieuw kabinet een snel begin kon maken met de opvolger van box 3 en de inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2027 haalbaar zou zijn. Inmiddels zijn we twee staatssecretarissen verder, is de datum opgeschoven naar op z’n vroegst 2028 en liegt de kritiek op het voorstel er niet om. Onder meer de Raad van State wijst het huidige wetsvoorstel af. 

Verschil in beleggingsassets

Hoe ziet het voorstel eruit? Het uitgangspunt is dat in de nieuwe wet het werkelijke rendement wordt belast. Het is dus anders dan het huidige wettelijke stelsel, dat werkt op basis van een forfaitair inkomen, en overigens ook anders dan de definitie van ‘werkelijk rendement’ waarmee de Hoge Raad onlangs is gekomen. Dit uitgangspunt is een enorme verbetering en sluit aan op waar zowel praktijk als Tweede Kamer al lange tijd om vraagt. Echter, op het ministerie van Financiën voorziet men uitvoeringsproblemen – zo hebben banken moeite met het aanleveren van gegevens waaruit het werkelijke rendement blijkt – en ook vreest men uitstelgedrag bij het realiseren van beleggingswinst. Als oplossing heeft men iets gebrouwen waar zich de kritiek met name op richt. 

 

Schrijf je in en lees direct verder

Met jouw gratis Overwaar.de account weet jij als vastgoedliefhebber precies waar je rekening mee moet houden bij de aankoop en verhuur van vastgoed. Daarnaast ontvang je twee keer per week het laatste nieuws over investeren in woningen in je inbox.


Heb je al een account? Log in.